Meditatie

Meditatie – Zoon van de hoveling

Bijna iedereen is wel eens ziek en gelukkig knap je meestal weer gauw op. Maar het kan ook
heel erg zijn. De dokters zeggen: je kunt niet weer beter worden. Nu, over zo’n zieke gaat het
in deze meditatie over de zoon van de hoveling en dat staat in Johannes 4 : 46-53.
Dat Bijbelgedeelte begint met te vertellen dat de Here Jezus in Kana is, een dorpje ergens in
Galilea. Hij had daar eerder al eens een wonder gedaan, op een bruiloft. De wijn was op. Toen
heeft de Here van water wijn gemaakt. En nu is Hij weer in dat dorp.
Er komt daar een man naar Hem toe. Een hoveling van de koning. Zijn zoon is erg ziek. Als er
niets gebeurt zal de jongen sterven.
Wat kan die hoveling nog doen? Hij denkt: ik ga naar Jezus toe. Hij heeft een lange reis
gemaakt, te voet, meer dan 25 km. En daarbij de hele weg ook nog klimmen. Want
Kapernaum (of Kafarnaum), waar hij woont, ligt in een dal, en Kana in de heuvels. Hij heeft er
dus heel wat voor over om bij Jezus te komen.
En het bijzondere is dat die voorname man ook nog zélf komt. Als hoveling had hij ook één van
zijn knechten kunnen sturen. Maar hij verwacht veel van de Here. Hij heeft ontzag voor Hem.
Daarom gaat hij zélf! En is dat niet het beste adres? Wat móet je, als je verdrietig bent? Of
omdat jij ziek bent of een familielid zo ziek is? Of als je onrustig bent over de zonde. Waar
moet je dan heen? Ga dan naar Hem toe.
Moest deze man naar Jezus lopen, wij hóeven niet eens zover te lopen. We kunnen gewoon
thuis blijven, en bidden en tegen de Here zeggen dat we verdrietig zijn of zorgen hebben. Zoek
de Here Jezus op. Deze hoveling geloofde de gehoorde verhalen over Jezus en hij ging!
Laten wij maar net doen als die hoveling, gewoon geloven wat je van Hem hoort en leest in de
Bijbel en naar Jezus gaan.
En aangekomen in Kana heeft die hoveling z’n plan al klaar wat de Here moet gaan doen: met
hem mee, de lange reis naar Kapernaum maken.
Zijn wij niet dikwijls net zo? Wij willen de Here wel vertellen hoe Hij het moet doen.
Eigenlijk raar, vindt u niet? Net of de Here Jezus zélf niet weet hoe Hij moet helpen. Maar dan
ken je de Here nog niet. Als Hij helpt, dan doet Hij dat altijd op zijn eigen manier. De ene keer
door iemand beter te maken, een andere keer door iemand die om hulp vraagt, bij zich in de
hemel te halen, waar níemand meer ziek is. We moeten het maar aan de Here zelf overlaten
hoe Hij helpt. Hij weet wat het beste voor ons is.
En wat zegt de Here dan tegen die hoveling en de mensen die om hem heen staan? “Als jullie
geen tekenen en wonderen zien, geloven jullie niet”. Dat klinkt eigenlijk niet erg vriendelijk.
Het lijkt wel of Jezus deze man níet wil helpen.
Maar Hij wil best helpen. Alleen laat Hij even merken hoe wij, mensen, in elkaar zitten.
En hoe doet de Here dat nu in Kana bij deze belangrijke man? Doet dan Hij eerst een wonder?
Nee. Hij wil niet dat de man daardoor gelooft dat Hij een wonderdokter is. Hij ziet heus wel
hoe moeilijk de man het heeft. Die is wanhopig. “Heer ga toch mee, voordat mijn kind sterft”.
Het zal je kind maar wezen, het gaat je als vader door merg en been, machteloos bij zijn
doodzieke zoon. Alstublieft Here, doe wat! En wat doet de Here dan? Eigenlijk niks. Hij zégt
alleen maar wat: “Ga maar naar huis, uw zoon leeft”. Wij zouden bijna zeggen: Here, is dat
alles? Als die man boos was weggelopen, dan hadden we dat begrepen. Maar hij werd niet
boos en hij loopt niet weg. De man gelóóft wat Jezus zegt. Dát is een wonder.


Eerst dacht de hoofdman: Jezus moet met mij meegaan. Hij had zijn plan al klaar. Maar Jezus
verzet geen stap. Hij zégt alleen maar wat. En daar heeft deze man genoeg aan.
Zó brengt hij die nacht door in Kana en pas de volgende dag gaat hij naar huis en komt hij zijn
knechten tegen. Al die tijd heeft de man gewoon geloofd wat de Here gezegd had: “Ga naar
huis, uw zoon leeft”. Met die woorden is hij die avond in slaap gevallen, als hij al geslapen
heeft. Heel de tijd van de terugreis, voordat hij zijn knechten tegenkomt… steeds klinkt het in
zijn hoofd: “Uw zoon leeft”. Wat heeft die man een geloof! Hij heeft echt genoeg aan het
woord van de Here.
Hebben wij genoeg aan de woorden van de Here? Vertrouwen we erop, wat de Here zegt, en
gaan we in dat vertrouwen op weg? Gaan we in dat geloof slapen ’s nachts? Laten we de
woorden van de Here toe in ons leven?
Die woorden van de Here, in de Bijbel, luister ernaar, het zijn woorden die wat dóen bij je van
binnen. En de Heilige Geest werkt daaraan mee. Hij zorgt dat we Jezus’ stem horen door de
Bijbelteksten heen, zodat je gelooft. Deze man heeft aan een paar woorden genoeg.
Beste luisteraar, willen we dat? Willen we leven met alleen de beloften van God? Gewoon met
Gods Woorden op stap. Net als die hoveling? En wij hebben nog véél meer woorden van de
Here Jezus dan deze man. Een Bijbel vol! Zouden we niet vol goede moed op weg gaan en
onze weg vervolgen door het leven? Zo ook het nieuwe jaar in?
Onderweg naar huis komt de hoveling zijn dienaren al tegen. Die hebben goed bericht. Uw
zoon leeft. En het bijzondere is dat de jongen van het ene op het andere moment zonder
koorts was. Gisteravond, op het 7e uur, staat er. Precies het moment dat Jezus zei: “uw zoon
leeft”. Toevallig? Nee. Precies de tijd waarop Jezus de jongen heeft betergemaakt. Op afstand.
De Here hoefde helemaal niet mee naar Kapernaum en ook geen bijzondere woorden te
spreken of gebaren te maken. De Here kan op afstand iemand beter maken. Wij denken wel
eens: oh, als de Here er nu maar was, hier in Vlaardingen of Schiedam, dan kon Hij helpen in
onze nood en moeite. Maar dat hoeft niet. De Here is, ook al lijkt Hij ver weg, dicht bij ons.
Ja, en dan gebeurt er nóg een wonder. Als de hoveling thuiskomt ziet hij z’n zoon en een blijde
vrouw en hij vertelt wat er gebeurd is. En ook zij komen tot geloof. En ook de slaven en
slavinnen die met de ouders hadden meegeleefd. Heel het huis komt tot geloof. Zij weten nu
dat de Here machtig is. Ze vertrouwen helemaal op Hem. Ze willen niet meer verder zonder de
Here Jezus. Hij betekent vanaf nu alles in hun leven. Hun hele leven wordt er anders van.
Dus: het grootste wonder? Dat je gelooft. De Here gaf de hoveling zijn kind terug. Maar Hij
geeft meer. Zo is de Here… altijd meer geven. Meer dan de hoveling hoopte. Meer dan wij
bidden. Jezus geeft Zichzelf aan deze man, aan zijn gezin en aan zijn slaven. De Here Jezus wil
midden in hun en in ons leven staan.
Dat is het grootste wonder… dat mensen vol raken van Hem.

Amen.