Meditatie Pinksteren
Beste lezers,
Vandaag is het Eerste Pinksterdag. En bij Pinksteren denken veel Nederlanders aan een extra vrije dag of aan één of ander festival. Maar de betekenis van Pinksteren zegt de meesten niet veel. Geldt dat ook niet voor andere christelijke feestdagen? Een vrije dag wordt als prettig ervaren of er wordt een eigen invulling aan gegeven. Maar wat zo’n feestdag betekent?
Pinksteren is de laatste christelijke feestdag in het kerkelijk jaar wat in ons land een vrije dag oplevert. De naam Pinksteren is afkomstig uit een Grieks woord dat vijftig betekent. Daarmee wordt bedoeld de vijftig dagen tussen Pasen en Pinksteren.
Zo kennen we in het kerkelijk jaar ook de zgn. veertig-dagen-tijd, de periode tussen Carnaval en Goede Vrijdag. Carnaval eind februari is een van oorsprong Rooms-Katholiek feest met een religieuze betekenis. Inmiddels geworden tot een uitbundig volksfeest met soms grote optochten en veel feest tot in de kleinste uurtjes. Carnaval bedoeld als startsein voor zes weken vasten (veertig dagen tijd) als voorbereiding op het Paasfeest. Carnaval betekent dan: Eérst feesten, dàn vasten. Of er na drie dagen dolle pret ook echt gevast gaat worden is de vraag. Maar dat was wel de bedoeling, om je daarna goed voor te bereiden op het Paasfeest.
Daarom goed om op deze laatste kerkelijke feestdag ook even terug te blikken naar die andere kerkelijke feestdagen en hun betekenis. Zowel op de algemene kalender als ook op de kerkelijke kalender is Pasen basaal. Dat geldt zowel de datum van Pasen als ook de betekenis. Het is Pasen op de eerste zondag na de eerste volle maan in het voorjaar. En dat bepaalt ook de data van andere christelijke feestdagen, denk aan Carnaval, Aswoensdag (bij Rooms Katholieken) en Hemelvaartsdag of Pinksteren bij protestanten.
Verder is Pasen cruciaal voor het christelijk geloof. Want op Pasen stond Jezus op uit de dood. Hij overwon de dood, nadat Hij op Goede Vrijdag betaalde door zijn kruisdood voor de zonden van degenen die in Hem geloven. En na zijn opstanding uit de dood met Pasen heeft Jezus nog de 40 dagen voor zijn Hemelvaart intensief gesproken met zijn apostelen. In die periode gaf Jezus Zelf aan zijn discipelen de opdracht dat de blijde boodschap van Jezus’ dood en opstanding verder verteld moest worden. Die heerlijke belofte van God voor een verdeelde en verscheurde wereld. Iedereen moet er van horen. En met die boodschap moesten de apostelen de wereld in en heeft die boodschap ook ons bereikt.
Maar na de Hemelvaart van Jezus konden de apostelen nog niet gelijk aan het werk. Ze moesten nog wachten op de uitstorting van de heilige Geest. Dat was ze vertelt. En zitten de leerlingen van Jezus dan maar met de armen over elkaar te wachten op de dingen die gaan gebeuren? Wachten ze zo op de komst van de heilige Geest?
Nee, ze zijn juist ingespannen bezig. De Here had hen instructies gegeven voor de komende tijd en Hij had ze ook gezegd dat ze “met kracht uit de hemel zouden worden bekleed” (Lucas 24:49). Dus, naar zo’n groot geschenk kijk je uit en daar vraag je om. Er staat ook dat ze eendrachtig bleven volharden in het gebed. Biddend bereiden ze zich voor op de komst van de heilige Geest. Zo leven ze naar Pinksteren toe om de Geest te ontvangen.
Het geschenk van de Geest wordt niet vanzelf je deel. Alleen wie vraagt, krijgt! Want God wil zijn Geest alleen geven aan hen die Hem van harte en zonder ophouden daarom bidden en daarvoor danken, schrijft Paulus later in zijn brief aan de Efeziërs 5:18.
En die oproep met belofte geldt ook voor ons. Dus, ook voor ons werk aan de winkel.
Dan zijn we aangekomen bij de Pinsterdag. Daarover staat in de Bijbel, in Handelingen 2: 1-4
1 Toen de dag van het Pinksterfeest aanbrak waren ze allen bij elkaar. 2 Plotseling klonk er uit de hemel een geluid als van een hevige windvlaag, dat het huis waar ze zich bevonden geheel vulde. 3 Er verschenen aan hen een soort vlammen, die zich als vuurtongen verspreidden en zich op ieder van hen neerzetten, 4 en allen werden vervuld van de heilige Geest en begonnen op luide toon te spreken in vreemde talen zoals hun door de Geest was ingegeven.
En vervolgens lezen we in vers 14. Daarna trad Petrus naar voren, samen met de elf andere apostelen, verhief zijn stem en sprak de menigte toe.
Pinksteren, de vijftigste dag na Pasen is aangebroken. Op die dag gebeurde er in Jeruzalem iets bijzonders. De volgelingen van Jezus zijn, zoals steeds na Hemelvaart bij elkaar. En dan ineens vult het geluid van een geweldige windvlaag het huis waar zij bijeen zijn. Een huis vol wind. Je kunt ook zeggen: een huis vol Geest.
God had bepaald, dat vanaf dát Pinksterfeest de heilige Geest krachtig in heel de kerk zou komen wonen. Al de gelovigen werden dan ook vervuld: vol van de heilige Geest. De belofte van Vader, waarop gewacht werd, gaat in vervulling. Hij doet wat Hij zegt en Hij maakt waar wat Hij belooft. De Here had gezegd: “Jullie zullen kracht ontvangen als de heilige Geest op jullie komt, kracht om Mijn getuigen te zijn” (Hand 1:5, 8). En toen dat gebeurde kon iedereen het merken, want men ging op luide toon in vreemde talen spreken.
De mensen zeiden: “Hé, wat raar. Zijn dat geen Galileeërs, uit dat onderontwikkelde Galilea? Hoe kunnen zij al die talen spreken? Moet je ze horen over Gods grote daden, over Gods liefde en redding. Ongelooflijk, hoe is dat mogelijk?” Ja, als je vol wordt van de Geest, dan ga je over Gods grootheid en goedheid praten. Dáár zijn zij dus vol van.
En vervolgens gaat Petrus spreken over wat het Pinksterfeest inhoudt. Daarbij gaat de Bijbel open en daarbij legt Petrus uit wat er met Goede Vrijdag, Pasen en Hemelvaart is gebeurd.
En wat is dan het resultaat van die Woordverkondiging, van die Pinksterpreek?? Als Petrus klaar is, dan is de menigte zo in het hart geraakt, dat ze uitroepen: Wat moeten wij doen? En dan lezen we dat degenen die zijn woorden aanvaardden, zich lieten dopen en dat op die dag het aantal leerlingen zich uitbreidde met ongeveer 3.000.
Wat je hier ziet is een concrete uitwerking van de opdracht die de apostelen ontvangen hadden. Petrus staat niet wat te verzinnen of wat hij voelt hoe het zou moeten. De toespraak van Petrus is niets anders dan Bijbeluitleg en toepassing daarvan. De apostelen bouwen voort op het fundament dat de Here zelf heeft gelegd. En het resultaat van de uitstorting van de heilige Geest is dan, dat die Geest van God de gemeente ertoe brengt zich te onderwerpen aan het Woord van God.
We leren hier vanuit de Schrift, dat willen wij het werk van de Geest leren kennen, is er een verlangen om vol te zijn (vervuld te zijn) van de Geest, dan zullen we naar het geopenbaarde Woord van God moeten. Naar de Bijbel, naar de verkondiging daar uit. Want de Geest is niet los verkrijgbaar. Hij is immers de Geest van het Woord?!
Daar begon het mee op de Pinksterdag en daar gaat het ook vandaag nog om.
Amen.