Meditatie

Meditatie: Handelingen 16- Paulus, Silas en Luther

Beste lezer,

God heeft een plan met deze wereld. Dat heeft Hij al vanaf de schepping, vanaf het begin van deze wereld. Maar Gods grote tegenstander, de Satan, probeert dat plan van God te dwarsbomen. God gaf de moederbelofte, die sprak van de blijde boodschap maar ook van de altijd durende strijd. Die moederbelofte is uitgekomen. Christus heeft overwonnen. De satan heeft nog wel macht, beperkte macht tot de wederkomst van de Here, op de jongste dag. Tot die tijd blijft hij kinderen van God dwars zitten.

Eind deze maand is het 31 oktober, herdenkingsdag kerkhervorming of Lutherdag. Maarten Luther, mocht, door Gods genade, zien wat een rijkdom het Woord van God kent: De rechtvaardiging door het geloof in God. Dat geloof heeft Luther op de been gehouden in de strijd tegen satan. Want tegen de HERE kan niemand op, ook de duivel niet. Je vindt dat op veel plaatsen en geschiedenissen in de Bijbel.

Deze meditatie gaat ook weer over zo’n geschiedenis. Over verwoede pogingen van satan om het werk van God in deze wereld tegen te houden. Het staat in Handelingen 16.

De apostel Paulus is met zijn helper Silas op zendingsreis in Griekenland. Nadat er enkele mensen tot geloof gekomen zijn geneest Paulus een vrouw van een waarzeggende geest. En dat is niet naar de zin van de eigenaars van die slavin. Die zien een bron van inkomsten verdwijnen. Paulus en Silas belanden daardoor in de gevangenis.

De loop van het evangelie is in de meest letterlijke zin van het woord gestuit. Paulus en Silas kunnen geen voet meer verzetten. Dat ziet er niet best uit. Niet voor Paulus en Silas. Niet voor de zaak van Jezus Christus. Je zou zo maar bij de pakken gaan neerzitten. Verdrietig. Teleurgesteld. Ontmoedigd.

Midden in de nacht leggen Paulus en Silas hun zaak aan de Here voor in hun gebed en zingen ze zijn lof: ze leggen hun leven en werk biddend in de handen van God. Want ze weten: maar de Heer zal uitkomst geven. En die uitkomst is hier concreet: voortgang van de evangelieprediking. Dan kun je Gods lof zingen, zelfs in de nacht.

De medegevangenen luisteren verbaasd toe. Twee zingende mannen in het holst van de nacht in de gevangenis. Mooi! Maar ook knap machteloos…. Wat kan het gebed, als je bent opgesloten en geen voet kunt verzetten? Ja, zo redeneren wij soms, in ons ongeloof. We weten wel dat het gebed een kracht is. Maar we ervaren het vaak niet zo.

Maar God reageert. Geen machtiger werk dan bidden, zien we hier.

Want ineens een zware aardbeving: Gods antwoord aan zijn biddende en zingende knechten. Gods hand beweegt de aarde.

Satan werpt de deur voor de verkondiging van het evangelie naar Europa in het slot. Maar de HERE opent deuren en breekt alle tegenstand. Want als de HERE opent, wie zal sluiten? Hij maakt openingen waar alles potdicht lijkt te zitten. Hij opent een weg voor Zijn knechten, voor Zijn Woord. Waar wij geen weg meer zien, báánt Hij een weg. Dan hoeven wij niet in paniek te raken. En zo gaat de evangeliedienst toch door, ook hier in de gevangenis. Het gaat naar de gevangenen, maar komt ook naar ons, want ook wij kennen deze geschiedenis weer uit Gods Woord.

Leg daarom de zaak van Woord en Kerk maar steeds biddend in de handen van God, dan komt het goed!  Want bij Hem gaan alle deuren open!

En als God zó deuren open zet, nee, dan hoef je ook niet als een haas er vandoor te gaan.

De in zijn slaap opgeschrikte cipier ziet de gevangenisdeuren openstaan en denkt dat de gevangenen er van door zijn en hij wil zelfmoord plegen.  Maar ze zijn er allemaal nog. Vreemd. Welke gevangene blijft er rustig zitten, wanneer z’n celdeur opengaat? De cipier is diep onder de indruk. Er ís iets met deze mensen, er is iets met de God van deze mensen.

Dat speelt hem door het hoofd, wanneer hij Paulus en Silas de gevangenis uitleidt en vraagt: Wat moet ik doen om behouden, om gered te worden?  Wat houdt die weg van behoud in, die reddingsweg van uw God? Die God, die zo duidelijk voor Zijn knechten opkomt?! Het antwoord is: Stel uw vertrouwen op de Here Jezus en u zult behouden worden. Zó simpel, zo eenvoudig ligt dat nou. Je hoeft alleen maar te geloven, aan te pakken wat God je uit genade geeft.

Dus geloof in de Here Jezus, en je bent behouden. Dat is de belofte van het evangelie. Daar is maar één eis bij: eenvoudigweg aanvaarden. En dat mag zo maar. Alleen je moet de zekerheid van het behoud niet in jezelf zoeken. Die mag en moet je in de Here Jezus zoeken, in de Christus van de beloften. De Christus van het Verbondswoord – u en uw huis, zegt Paulus.

Dat is de kern van het evangelie, een kern, die Paulus en Silas vervolgens breder verklaren. Ja, dat hoort erbij: opening van het Woord, nader onderwijs in het Woord van God.

Ons Bijbelgedeelte eindigt met blijdschap en veel vreugde in het huis van de cipier, omdat hij met zijn huis tot geloof was gekomen. Ja, dan wordt het ook echt feest in een mensenleven! Geloven maakt van het leven een feest. Dat klinkt misschien wat onwerkelijk. Misschien vinden jongeren (en ook ouderen) het wat overdreven. Is geloven wel zo feestelijk? Is het niet juist een domper op een heleboel leuke dingen?

Helemaal niet. Want geloven is niet leven in een keurslijf. Geloven is leven in vrijheid, is leven van het behoud in Christus, vrij van schuld en straf. Geloven is leven in verbondenheid met God, en dat maakt van het leven een feest. Dat is onze diepste blijdschap, dat je als zondaar bent aangenomen.

En dat is ook wat Maarten Luther dreef. Luther die het woord van Paulus in zijn brief aan de Romeinen na sprak toen hij zei: De rechtvaardige zal alleen door het geloof leven. Geen andere dingen er bij, die staan alleen maar in de weg, die leiden af. Dus Sola Fide, alleen het geloof en Sola Scriptura, alleen de Schrift.

Het vervulde Luther met blijdschap die ook wij mogen kennen als we de Bijbel lezen. Ook als het leven op zichzelf genomen helemaal niet zo feestelijk is, als verdriet en zorg je overspoelen.

Maar door het geloof blijft de vreugde in God, de vreugde in de Here Christus, de vreugde van het behoud. Dat geeft een feestglans over onze  levens. Een glans, die blijft, ook in het sterven. Verzoening, vergeving, behoud. Als een mens dat maar heeft door het geloof in Christus, dan heb je het voornaamste, dan heb je alles, wat je verder ook missen kunt of missen moet.

Met dat evangelie komt de HERE onze harten zoeken, troosten en openen! Want wij  hebben een sterke en machtige God, waarover Maarten Luther al zong: Een vaste Burcht is onze God, een bolwerk in gevaren. Hij helpt en redt uit alle nood, die wij hier nu ervaren. 

Amen.