Meditatie Elia en Achab Jacobus 5
Beste luisteraar,
De Bijbellezing vooraf komt uit de brief van Jakobus hoofdstuk 5: 16-18
“Want het gebed van een rechtvaardige is krachtig en mist zijn uitwerking niet. Elia was een mens als wij, en nadat hij vurig had gebeden dat het niet zou regenen, is er drie-en-een-half jaar lang geen regen gevallen op het land. Toen bad hij opnieuw, en de hemel gaf regen, en de aarde bracht haar vrucht weer voort.”.
Beste lezer,
Geen onderwerp in Nederland zo vaak aan de orde als het weer en dan dikwijls in negatieve vorm: té koud, té nat, té warm, té droog. Weermannen en weervrouwen proberen dan uit te leggen hoe het komt dat het zo is. Echt reden tot klagen is er bij levensbedreigende beelden van overstromingen (afgelopen zomer in Limburg en omliggende landen) én bij langdurige droogte en mensen met (te) weinig eten en drinken.
Ook de apostel Jakobus schrijft in zijn brief aan geloofsgenoten in de verstrooiing over het weer, over regen en droogte. Jakobus wijst dan op de profeet Elia. Daarbij tekent Jakobus ons Elia als een mens zoals wij. De grote profeet staat naast ons en dat is bijzonder. Jakobus noemt daarbij twee gebeden van Elia. De inhoud van die gebeden staat er niet, maar wel het effect voor een heel land. Eerst droogte, daarna regen én vruchtbaarheid.
Jacobus wijst dan op de kracht van het gebed, het gebed van een rechtvaardige, lazen we. Nee, de rechtvaardige is niet zonder zonde, maar de gebeden van Elia zijn bedoeld om mensen hun zonden te doen kennen en terug te brengen bij God. Hij wil hen bemoedigen, ook als zij allerlei beproevingen ondergaan of met allerlei vragen zitten.
Het voorbeeld van Elia dat Jakobus noemt staat in 1 Koningen 18, in de tijd van koning Achab. Misschien dachten de mensen in die tijd wel dat Achab een goede koning was. Maar zo denkt de Bijbel er niet over. We lezen in 1 Kon. 16:30 “Achab deed wat slecht is in de ogen van de HERE; zijn gedrag was nog erger dan dat van zijn voorgangers”. En even verder, dat hij de HERE, de God van Israël tergde. Achab had meer en meer afscheid genomen van Israëls God. Afgoden waren meer in trek. Misschien eerst nog wel onder protest maar als de leiders van het volk vertellen dat het zó moet met de godsdienst, wie durft daar dan tegenin te gaan? Het went. Maar niet bij Elia de profeet van God. Achab moet niet denken dat God dat allemaal zo maar laat gebeuren, die stille omwenteling naar vreemde goden. Met als gevolg: Het zal niet regenen in Israël, totdat God het zegt. Jarenlange droogte… Tijd voor bezinning.
En dan, na jaren van droogte erkent het volk bijeengeroepen op de Karmel dat de HERE God is. Afgoden als Baäl hebben het niet voor het zeggen. Dan zegt Elia tegen Achab: ‘Ik hoor het geruis van de stortregen al.’ Maar Elia is geen weerman, hij is profeet. Zijn taak als knecht van God is nog niet klaar. Hij klimt de berg op, buigt zich ter aarde en bidt. De máchtige profeet (zouden wij zeggen), hij maakt zich eerst klein, want Elia weet, ik ben niet sterk… van mezélf.
Jacobus schrijft, wijzend op Elia (een mens als wij), dat het gebed van een rechtvaardige veel uitwerkt. Waarom was zijn bidden zo krachtig? Elia kende het woord van de HERE. Elia wist van heerlijke en machtige beloften. En God zou die beloften op zijn tijd in vervulling doen gaan. Maar God had er ook een voorwaarde aan verbonden: luisteren naar zijn stem. Krachtig bidden is de HERE plaatsen voor zijn eigen beloftewoord. Daarom gaat Elia bidden om regen. God had het immers beloofd! Het wachten was nu op de zegen van de regen. En wachten op de HERE betekent activiteit van het geloof, in gebedshouding, in gebedsoefening. Daarbij zendt Elia zijn knecht naar een nog hogere top aan de zeekant.
Zes keer een koperen hemel en bij de zevende keer ziet de jongen een wolkje als “eens mans hand”. Dan juicht Elia: ik hoor het geruis van overvloedige regen. Daarop zei Elia: ‘Ga snel naar Achab en zeg hem dat hij zijn wagen moet inspannen en vertrekken, anders zal de regen hem de weg afsnijden.’ In minder dan geen tijd werd de hemel verduisterd door wolken, stak de wind op en barstte er een enorme regenbui los. Achab reed in de richting van Jizreël, lezen we in 1 Koningen 18 en Elia werd door de hand van de HERE gegrepen, hij schortte zijn lendendoek op en rende voor Achab uit .
Het was afgelopen zomer een bekend plaatje: een mens vlúcht voor het snel wassende water, de watervloed als gevolg van een enórme regenbui. Ongekend, niemand had ‘m zien aankomen. Elia’s knecht zag een klein wolkje, niet groter dan een hand… Men zal zich afgevraagd hebben: Wat is dit? Het gebeurt na een tijd van droogte: dríe jaar is er geen druppel regen gevallen.
Is die vraag afgelopen zomer ook niet gesteld? Wat is dit? De regen in Limburg (en België en Duitsland). Ongekend, nog nooit meegemaakt, ‘t was ook onvoorzien, niet voorspeld.
In andere werelddelen worden er ook vragen gesteld als mensen kreunen onder een verzengende hitte, … klimaatverslechtering(!), wie zou t niet willen geloven? Maar, beste luisteraar, hoe, hoe komen we hier uit?
Let op de profeet uit ons Bijbelverhaal. Elia wordt door de hand van de HERE gegrepen en rent vóór Achab uit. Ziet u hem rennen? Nee, hij vlúcht niet, bij hem geen angst voor het aanstormende water, hij is de enige die hiervan wist. Bij de verschijning van dat wolkje had hij de bui al gehoord. Er staat: ik hoor ’t geruis van een stortregen…..
Elia-de-profeet, hij rent maar niet voor de bui uit, hij rent hier… voor de koning uit, de kóning, die bang is, zie hém vluchten voor het wassende water. En weet u wat we hier dan zien? De profeet van God die de koning vóórgaat. En dit is het antwoord op de vraag; hoe, hoe komen we eruit? Waar uit? Uit de ellende die de wereld treft.
We stellen die vraag ook bij verschillende oplevingen van de pandemie. Hoe, hóe toch komen we eruit? Dat Bijbelverhaal vertelt ’t ons. Het eindigt met die twee mannen, de één loopt achter de ander: en let op, voorop loopt de profeet van God. En achter hem een koning die met zijn vrouw rekent op afgoden op wie ze hun vertrouwen stelden. Goden die geen goden zijn, bedacht, gemaakt door mensen, als een verbeelding van de mens zelf. Ja, je aanbidt jezélf in die goden, en je hoopt dus op iets van jezélf, iets bijzonders, iets buitengewoons.
Herkent u dit in onze tijd? Een tijd waarin steeds meer mensen God de HERE loslaten. En ja, dan ben je overgeleverd aan jezelf, je bent dan meer gericht op jezelf, en gaat t al gauw om jezelf: het leven moet jou dienen, en als dat even niet lukt dan moet het direct worden opgelost, proberen we het te forceren met een bóvenmenselijke prestatie…
In ons Bijbelverhaal mist het gebed van de nederige profeet zijn uitwerking niet. Hij verheft zich voor Achab: snél, koning, wegwezen, anders word je door het water gegrepen. En zo snelt de koning weg. En Elia… de hand van de HERE grijpt hem en zet hem vóór de vluchtende koning: Ren voor Achab uit, jij profeet, ga deze koning vóór!!
Want waar God de Heer zijn schreden zet, dáár wordt de mens van dwang gered, weer in het licht geheven (Lied 273) Amen