Meditatie

MEDITATIE EEUWIGHEIDSZONDAG – WANDELEN MET GOD

Beste lezer, boven deze meditatie staat: 

Wie wandelt met God loopt vroeg of laat de hemel binnen (Gen. 5 : 21 – 24)

In het kerkelijk jaar heten de zondagen in november, voordat de adventstijd aanbreekt, de zondagen van de voleinding en de laatste zondag eeuwigheidszondag. Daarmee wordt het kerkelijk jaar afgesloten. We denken dan niet aan zoiets als “afronding”, maar, veel meer toekomstgericht, aan de voltooiing van al Gods plannen, bijv. met ons eigen leven. Daarbij de vraag waar het in ons leven werkelijk om gaat. Dus hoe leven wij en hebben wij geleefd. 

In de Bijbel lezen we over Henoch, hoe hij leefde en dat God hem wegnam. Zo lezen we in Genesis 5:21-24): En Henoch wandelde met God, nadat hij Methusalach verwekt had. En hij verwekte zonen en dochters. En Henoch wandelde met God, en hij was niet meer, want God nam hem weg.

Als je dit leest dan klinkt dat een beetje sprookjesachtig: Henoch wandelt met God en ineens is hij er niet meer, want God heeft hem in de hemel opgenomen. Heel bijzonder. Ook in die tijd. 

In Genesis 5 worden heel wat personen genoemd die toen leefden. En dan ineens die paar woorden die er uit springen: “en Henoch wandelde met God”, tot 2x toe. Hij wordt boven de anderen uitgetild. Dat betekent niet, dat de anderen niet in God geloofden. Maar wel, dat het geloof van Henoch heel bijzonder was, de NBV vertaalt ook met “Henoch leefde in nauwe verbondenheid met God”. 

Henoch leeft nl. in een tijd waarin velen zich weinig tot niets van God aantrekken.  Maar Henoch laat zich in die goddeloze tijd niet van de wijs brengen. Hij doet geen water bij de wijn door een halfslachtige gelovige te worden. Henoch leeft dicht bij de Here. Zo heeft dat wandelen niks te maken met een incidentele wandeling, maar elke dag leven met God, in verbondenheid met God. 

In zijn gewone leven van werk en huwelijk, van vrije tijdsbesteding en naar de kerk gaan. In de kracht van zijn leven, wandelde hij met God. Niet pas toen hij oud was en tijd over had, of toen hij de dood in de ogen keek, maar jong! Heel jong. Verhoudingsgewijs krijgt Henoch al zeer jong een zoon. En toen Henoch door God werd weggenomen zou hij, terug gerekend naar onze tijd,  dertig jaar zijn geweest. Toen werd al van hem gezegd: hij wandelde met God. Een typerende levenshouding want Henoch had de Here lief. Hij liet zijn leven door God beheersen. 

Verder in de Bijbel wordt Henochs geloof ons voorgehouden als voorbeeld, als we lezen inHebreeën 11: al vóór zijn opneming stond Henoch bekend als iemand in wie God vreugde vond. Zonder geloof is het onmogelijk God vreugde te geven. Want wie tot God komt, moet geloven dat Hij bestaat en dat Hij beloont wie Hem zoeken. 

Wandelen met God betekent dus luisteren naar Hem. Niet uit zijn op waardering van mensen maar op die van God. God maar niet wat laten praten, maar echt luisteren en vervolgens God ook volgen, in gehoorzaamheid. Als het moet tegen de stroom in. Zo had God plezier in Henochs leven. Hij vindt het prachtig als je je leven aan Hem toevertrouwt. Daarom kon God zijn leven goedkeuren en er blij mee zijn.

En nu niet denken dat Henoch een zonderling was, die zich had teruggetrokken als een soort kluizenaar of monnik. Allereerst lazen we dat hij zonen en dochters kreeg. Hij was een normaal mens, net als u en ik. Maar hij wandelde met God en dan geef je God ook een kijkje in al die dingen waar je de dag mee vult. En om dat toe te passen naar onszelf en onze tijd: We kijken dan, om maar wat te noemen, zorgvuldig T.V. en internet, alsof God zit mee te kijken. En we gaan met elkaar om alsof God naast ons staat en bijv. ons spreken hoort (ook als we spreken over elkaar). Want wie in geloof wandelt met God, zegt niet tegen Hem: Here, wacht U even op me, ik wandel even een stukje alleen verder, want ik moet eventjes wat anders doen en daar hebt U niets mee te maken. Of Here, dat zegt u nu wel in de Bijbel, maar ik heb daar zo m’n eigen gedachten over. Of ik doe maar waar ik zelf zin in heb, of een goed gevoel bij heb. Wie gelovig wandelt met God, leeft in verbondenheid met z’n hemelse Vader, die doet wat Híj wil, wat Hij van je vraagt, zoals ook geschreven staat in z’n Woord.

En Henoch gaat de confrontatie niet uit de weg. Want ook in het Bijbelboek Judas wordt Henoch genoemd, dat hij profeteerde over het oordeel van God over alle vrijbuiterij en hoogmoed in zijn tijd. En daarbij kondigt hij aan dat God zal komen om recht te spreken over allen die mopperen, klagen en ontevreden zijn. Henoch wandelde dus heel publiek met God. Iedereen kon het zien en horen! Henoch schaamde zich er niet voor. 

Dus wie in dit leven met God wandelt verwacht het van Hem en is op weg naar Gods koninkrijk. En dan, ineens is Henoch er niet meer. Want wandelen met God loopt uit op leven bij God. Dat wandelen in geloof wordt dus beloond. 

Als je wandelt met God wordt je niet beloofd dat je altijd wind mee hebt. Soms stormt het en heb je de wind pal tegen. Wandelen met God kan ook betekenen leven met verdriet om gemis of eenzaamheid of om wat mensen je aandoen. Juist dan dat doel van je wandeling in de gaten houden en niet alleen letten op de tegenslag van het moment. Want God laat je niet in de steek.

Pak maar uw Bijbel, uw reisgids. Lees Zijn wandelroute: ‘het Beste Boek voor de weg’ dat Hij heeft uitgegeven. Zoveelste ongewijzigde druk, want God blijft je de weg wijzen naar zijn grote wereldstad. Gratis entree, maar je moet er wel een lange en soms moeizame wandeling voor over hebben. Maar die reisgids is ook een bemoediging, omdat de Bijbel vol staat met verhalen van mensen die het hebben geloofd en ervaren: God beloont royaal wie Hem zoeken. Met God loop je immers, jong of oud, eens zijn nieuwe wereld binnen.

En vergeet het niet: wandelen met God is ook wandelen met Jezus Christus. Die heeft in zijn leven al die dingen en moeiten een halt toe geroepen. Dat moeten we onderweg niet vergeten.

U mag dus zeker zijn van Gods trouw. En dat doet ons danken voor elke nieuwe morgen en dankbaar zijn voor elke nieuwe dag, omdat je weet dat je met al je zorgen bij Vader komen mag.

Dan is er nog steeds veel te huilen: en hij stierf, en zij stierf. Je man of je vrouw, je broer of je zus, misschien je kind. De lege plaats aan tafel, het lege bed, het blijft pijn doen. Wie wandelt met God wordt niet alle tranen bespaard. Maar als je soms moet huilen mag je bij je Vader schuilen. Hij loopt naast je. 

En wandelen met God is ook dit, dat Hij tegen je zegt: als je niet meer lopen kunt, dan draag ik je! 

                                   Amen.