Meditatie – Eeuwigheidszondag – Psalm 116
In het kerkelijk jaar heten de laatste zondagen in november, voordat de adventstijd aanbreekt,
de zondagen van de voleinding. Daarmee wordt het kerkelijk jaar afgesloten. We denken dan
niet aan zoiets als “afronding”, maar, veel meer toekomstgericht, aan de voltooiing van al
Gods plannen, bijv. met ons eigen leven. Zo wordt deze laatste zondag van het kerkelijk jaar,
naast zondag van de voleinding ook wel eeuwigheidszondag genoemd.
De Bijbel, Gods Woord, stelt ons dan voor de vraag: waar komt het op aan in ons leven? Waar
leven wij voor? Gaat het om ons of gaat het om God? Luisteren wij alleen naar onszelf of gaat
bij ons de Bijbel nog open en zoeken we onze Hemelse Vader in ons gebed? En vinden wij
troost en bemoediging bij het overlijden van geliefden of bij het herdenken daarvan?
In het christelijk geloof en in de christelijke kerk is altijd veel gebruik gemaakt van de Psalmen.
Vroeger misschien nog wel meer dan in deze tijd. Als voorbeeld Psalm 116. Ik herinner me nog
de woorden van de oude berijming die ik vroeger op school geleerd heb:
God heb ik lief, want die getrouwe Heer hoort mijne stem, mijn smekingen, mijn klagen.
Hij neigt zijn oor, ‘k roep tot Hem al mijn dagen. Hij schenkt mij hulp, Hij redt mij keer op keer.
Met die woorden leerde ik al vroeg: van God mag je houden! Hij hoort je als je smeekt en
klaagt. Hij neigt dan zijn oor, zoals een moeder zich bukt en haar oor dicht bij je brengt om
naar jou te luisteren. Je moeder luistert, maar nog intenser luistert God. Hij schenkt mij hulp,
staat er. Hij helpt, Hij redt, keer op keer. Ik heb God lief, want Hij helpt mij altijd.
Geen wonder dat veel christenen van psalmen houden. Psalmen lijken misschien heel oud. En
sommigen vragen zich af of je die oude liederen in onze moderne tijd nog wel kunt zingen. Er
is zoveel veranderd sinds de psalmen gemaakt zijn!
Dat is zeker waar. Maar er zijn door alle eeuwen heen ook dingen die helemaal niet veranderd
zijn. Zo is God niet veranderd en is ook het hart van de mens niet veranderd. Daarom zijn
psalmen nog steeds actueel. Want in ieder mensenhart leeft nog altijd het verlangen naar
liefde, naar vrede en echt geluk. Ieder mens wil aanvaard worden en geliefd zijn. En daar zijn
de psalmen vol van. Van mensenharten, die open naar God roepen. Roepen om hulp. Om
vergeving. Om zijn aandacht en zorg. Om bevrijding van vijanden. Veel psalmen zitten ook vol
blijdschap en dank, als God die bevrijding geeft.
Zo is Psalm 116 ook een hartenkreet uit een hart dat God liefheeft. De psalm laat zien dat de
bidder erg ziek was, waarschijnlijk tegen het einde van zijn leven aan kijkt. Hij heeft het over
banden van de dood, die hem omknelden. Hij is bang om te sterven. Maar: God gaf zelfs
genezing. En nu wandelt de bidder weer in het land van de levenden. Hij zingt een danklied.
Wat mooi!
Maar tegelijk denk je: Ja, maar niet iedereen wordt weer beter. Er zijn ook mensen die steeds
zieker worden en sterven. Sommige mensen worden juist niet van de dood gered.
Goed om dan te weten dat deze psalm een lofpsalm is samen met de psalmen 113-118. Deze
lofpsalmen werden altijd gezongen bij het Pesachfeest van de Joden. Lofliederen op de
bevrijding uit het slavenhuis Egypte. Bevrijding uit de dood.
Vlak voor zijn lijden en sterven heeft de Here Jezus deze psalmen ook gezongen. Hij vierde het
Pesachfeest met zijn leerlingen en ging daarna naar Getsemane en de Olijfberg. Daar werd Hij
gevangen genomen en de dag daarna aan het kruis geslagen.
Het is dus heel bijzonder dat de laatste woorden, die de Here Jezus zingt, vlak voor zijn
sterven, de woorden van Psalm 116 zijn: een danklied voor bevrijding. Want Jezus werd
helemaal niet bevrijd maar geboeid voor de Hogepriesters gebracht. Veroordeeld door Pilatus
en aan het kruis genageld. Hij stierf. Er was niemand die Hem bevrijdde. Zelfs zijn Vader in de
hemel stak geen hand naar Hem uit.
En toch werd Hij bevrijd uit de banden van de dood. Want op paasmorgen daalde er een engel
uit de hemel af. Rolde de steen opzij en opende het graf. Jezus kreeg van God het leven weer
en stond op uit de dood. De littekens van het lijden stonden nog in zijn eigen lichaam gekerfd.
Alleen is zijn lichaam nu helemaal bevrijd van zonde en ziekte. Een nieuw lichaam.
Onsterfelijk. Luisterrijk. Daarom kon Hij een danklied zingen!
En dat nieuwe leven heeft Jezus nu beloofd aan iedereen, die in Hem gelooft. Die zich bekeert,
die zich omkeert in zijn leven en Hem gaat volgen. Mensen worden in dit leven ziek. Soms
worden ze genezen. Verlost van ziekte, angst en pijn. Dat is mooi. Dat is een danklied waard.
Maar je kunt daarna weer ziek worden en uiteindelijk moeten alle mensen sterven.
Daarom is het zo mooi te horen dat God, onze Schepper, een nog grotere genezing voor ogen
heeft. Een veel grotere bevrijding. Veel dieper. Niet alleen maar genezing van een korte ziekte.
Maar genezing van heel je leven. Bevrijding van alle kwaad en zonde. Zodat je nooit meer ziek
wordt of sterft. God leidt ons op dezelfde weg als Jezus ging. Dwars door de dood naar de
opstanding.
Het oude lichaam sterft en wordt begraven. Met alle zwakheid en zonde. Maar Hij heeft een
nieuw lichaam voor je klaar. Om voor eeuwig in te wonen. Daarom is de dood en het graf voor
iedereen die met Hem leeft, een poort naar dat nieuwe leven.
Zo past Psalm 116 heel goed bij Eeuwigheidszondag. God laat zien dat Hij een veel grotere
bevrijding voor ogen heeft dan alleen maar een korte genezing van een broos lichaam. Voor u
en jou een totaal nieuw leven en voor altijd bevrijding van zonde en dood.
God is een God die hoort naar mijn stem, mijn smekingen, mijn klagen. Hij neigt zijn oor, ‘k
roep tot Hem al mijn dagen. Hij schenkt mij hulp, Hij redt mij keer op keer.
Hoort u dat? Hoor jij dat? God is een God die luistert. Midden in een wereld vol nood en pijn,
vol geweld en lawaai, vol ziekte en eenzaamheid is Hij een God die luistert. Hij hoort ons als
we tot Hem bidden, als we tot Hem fluisteren, als we onze nood bij Hem klagen. Hij neigt zijn
oor…. Hij is als een vader, die zich naar ons toebuigt: Zeg het maar, waar zit je pijn? Je hoeft
niet bang te zijn. Ik hou van je. Zeg het maar, Ik zal je redden, Ik zal je bevrijden.
Terug naar de vraag aan het begin van deze meditatie: Waar gaat het om, waar leven wij
voor?
Dus Zijn Naam bovenaan!
Nee, geen garanties voor een gemakkelijke levensreis. Maar met deze kostbare Naam kom je
Thuis… in het Vaderhuis. Voor altijd bestemming bereikt!
Amen.