Meditatie- de macht van Jezus’ woord
Beste luisteraar,
De meditatie gaat over ‘De macht van Jezus’ woord’ in de genezing van de knecht van de Romeinse hoofdman, zoals we daarover lezen in Matteüs 8:5-13:
Toen Jezus Kapernaüm binnengegaan was, kwam er een hoofdman over honderd naar Hem toe, die Hem smeekte: Here, mijn knecht ligt verlamd thuis en lijdt hevige pijn. En Jezus zei tegen hem: Ik zal komen en hem genezen. De hoofdman antwoordde en zei: Here, ik ben het niet waard dat U onder mijn dak komt; maar spreek slechts een woord, en mijn knecht zal genezen zijn. Want ook ik ben een mens onder het gezag van anderen en heb zelf soldaten onder mij; ik zeg tegen de één: Ga! en hij gaat; en tegen de ander: Kom! en hij komt; en tegen mijn dienaar: Doe dat! en hij doet het. Toen Jezus dit hoorde, verwonderde Hij Zich, en zei tegen hen die Hem volgden: Voorwaar, Ik zeg u: Ik heb zelfs in Israël zo’n groot geloof niet gevonden. Maar Ik zeg u dat er velen zullen komen van oost en west en zij zullen aan tafel gaan met Abraham, Izak en Jakob in het Koninkrijk der hemelen, en de kinderen van het Koninkrijk zullen buitengeworpen worden in de buitenste duisternis; daar zal gejammer zijn en tandengeknars. En Jezus zei tegen de hoofdman: Ga heen, en het zal u gaan zoals u geloofd hebt. En zijn knecht is gezond geworden op datzelfde moment.
Beste luisteraar,
Wij beoordelen heel gemakkelijk andere mensen en plaatsen ze dan in hokjes of plakken ze een etiket op en trekken dan allerlei grenzen. Bijv. tussen mensen die meetellen en mensen die we over het hoofd zien, tussen bijzondere mensen en mensen van dertien in een dozijn. Maar Jezus plaatst niemand in een hokje en doorbreekt grenzen zoals we zien in dit Bijbelgedeelte. Hier aan voorafgaand had Jezus een melaatse genezen, een outcast zouden wij zeggen, iemand die buiten de maatschappij stond. Maar Jezus haalt hem uit zijn hokje waar hij in was geplaatst en doorbreekt de grens voor hem, geneest hem en geeft hem een nieuw leven.
En dan nu die hoofdman in Kapernaüm. Die melaatse uit het vorige hoofdstuk was tenminste nog een Israëliet. Maar deze hoofdman was in dienst van de Romeinen, de bezettende macht, dus een heiden. In die tijd was geen grens zo hard als die tussen Jood en heiden. Die Romein staat aan de verkeerde kant van de streep, hoe sympathiek deze hoofdman ook is. Sympathiek omdat hij de moeite neemt om Jezus op te zoeken voor zijn zieke knecht. Niet een collega, niet één van zijn soldaten, maar een slaaf – daar komt hij voor in beweging naar Jezus. Zijn knecht, zijn slaaf is ziek en heeft pijn.
En dan de vraag: Hoe zal Jezus omgaan met die harde grens tussen Jood en heiden? Nu, let op: Jezus wil zelfs met de Romeinse hoofdman meegaan om de slaaf te genezen. Maar dat wil de hoofdman niet. Sterker nog: hij vindt dat hij het niet waard is dat Jezus bij hem komt. Maar het hoeft ook niet: want een woord volstaat. Een machtswoord. De Macht van Jezus’ woord.
De hoofdman die gewend is aan militaire macht, hij gelooft wat Jezus zegt. De hoofdman gelooft wat anderen nog niet zien: Dat er geen grenzen zijn aan Jezus’ macht. En Jezus verbaast zich over zo’n groot geloofsvertrouwen en dat van een Romeinse hoofdman. Anderen hadden Jezus misschien wel graag meegenomen naar hun huis om een wonder te zien. Maar deze hoofdman gelooft dat het kan door een machtswoord van Jezus. Wat een geloof! En dan zegt Jezus: Ik heb zelfs in Israël zo’n groot geloof niet gevonden.
Maar Jezus heeft nog meer te zeggen, Hij koppelt er ook een ernstige vermaning aan vast als Hij zegt dat er juist velen van buiten Israël zullen komen die aan tafel zullen gaan in het Koninkrijk der hemelen, maar dat juist kinderen van het Koninkrijk buitengeworpen zullen worden. Deze Romeinse hoofdman, voor Israëlieten een heiden, stond wel op afstand, maar hij heeft ontdekt wat veel Israëlieten nog niet zagen. Dat eersten de laatsten worden en laatsten de eersten.
We zien hier dat Jezus’ macht onbegrensd is en dan komen er mensen van ver, zeg maar van buiten de kerk, om te delen in de gaven die God geeft. Tegelijkertijd kun je als kind van het Koninkrijk, zeg maar als kerkmens er als het ware met je neus bovenop staan en toch de macht van Jezus Christus niet zien.
Het vraagt ook wel een groot geloof, om te vertrouwen dat Jezus werkelijk machtig is. Je ziet het soms niet. Gelovige mensen worden ook ziek. Hoe er ook voor hen gebeden wordt, ze genezen niet altijd. Jezus’ macht heet grenzeloos te zijn, maar ook vandaag trekken mensen nog altijd hun eigen grenzen op welk gebied ook. Zou het kunnen, dat Jezus’ macht tóch over grenzen heen reikt? Die hoofdman durfde het te geloven. Hij kon wel een heleboel tegenwerpingen bedenken, over zijn eigen onwaardigheid, over zijn positie, zijn buiten-staan, zijn heiden-zijn. Maar hij ging en hij bad gelovig en Jezus hoorde hem.
Ook wij staan nu nog voor grenzen. Ziekten die niet genezen. Mensen die we niet bereiken. De grote vraag waarom zo veel mensen geen belang lijken te hebben bij God. Is dat omdat wij zelf vinden dat wíj het zo goed doen? Toch had die hoofdman het goed gezien: Jezus’ woord is machtig. Jezus’ macht is vooral gebleken toen hij dé grens overstak: de grens van de dood. Toen Hij met Pasen opstond uit de dood, toen heeft Hij de macht van de dood gebroken. Wie op zijn Woord vertrouwt, komt niet bedrogen uit.
Aan het eind van het evangelie van Matteüs komt Jezus hierop terug. Hij zegt in Matt. 28: “Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde.” En dan belooft Jezus: “En zie, Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld.” Dat betekent dat deze belofte van Christus niet alleen maar geldt voor de discipelen toen, maar ook voor al Zijn volgelingen vandaag tot Zijn Wederkomst. God de Vader heeft Hem de volmacht verleend over de hele wereld. Nu zien we dat meestal nog niet. Niet alleen mensen om ons heen zijn ziek, de wereld is ook ziek en wij zelf zijn niet zoals we moesten zijn.
We kijken in de tijd vooruit tot het einde, de voleinding van deze wereld. En dat vooruitkijken doen we allemaal vanuit heel verschillende situaties. Jongeren doen dat anders dan ouderen en gezonde mensen weer heel anders dan wanneer we ziek zijn. Onze blik vooruit kan nogal verschillen. Maar op Jezus’ Woord komt het aan. Alleen Jezus’ machtswoord kan ons genezen. Laten we het geloven, nee: laten we Hém geloven. Onze tijden zijn in Zijn hand. Zijn woorden zijn woorden van macht… én van genade.
En in dat slotvers van Matteus 28 zegt Jezus niet alleen: “Ik ben met u tot aan het einde”, Hij voegt daartussen: “al de dagen”. Elke dag afzonderlijk zal Hij zorg dragen voor Zijn volgelingen, elke dag weer. En dan staat er ten slotte nog heel mooi dat afsluitende woordje ‘amen’. “En zie, Ik ben met u al de dagen, tot het einde van de wereld. Amen.” En ‘Amen’ betekent dat het vast en zeker zal zijn. Kunt u hier ook “amen” op zeggen? Wel, weet dan: Christus is met u. Vandaag, morgen en overmorgen, tot aan het einde van de wereld; ja zelfs tot in eeuwigheid. Amen.