Meditatie- de Emmaüsgangers
Beste lezer/ luisteraar,
Vorige week Pasen. Daarom enkele verzen uit Lukas 24 het verhaal van de Emmaüsgangers.
Op dezelfde dag dat de vrouwen en Petrus en Johannes het graf leeg hadden gevonden na Jezus’ opstanding gingen twee van zijn leerlingen op weg naar een dorp dat Emmaüs heet, niet ver van Jeruzalem verwijderd. Ze spraken met elkaar over alles wat er was voorgevallen. Terwijl ze zo met elkaar in gesprek waren, kwam Jezus zelf naar hen toe en liep met hen mee, maar hun blik werd vertroebeld, zodat ze Hem niet herkenden.
Luisteraar, het blijft altijd weer een bijzonder verhaal, over die Emmaüsgangers. Ze hebben de Here zelf meegemaakt! Zijn stem gehoord en geluisterd naar Zijn woorden. Wíj zouden er soms jaloers op zijn. En toch nog dat onbegrip, die vragen. Lijken die Emmaüsgangers niet op ons, moderne mensen? De Paasboodschap van de opstanding was voor hen een onverteerbare brok en dat is het ook vaak voor ons moderne mensen, met je verstand niet te rijmen.
En geldt dat dikwijls ook niet voor andere zaken in de Bijbel om die gelovig aan te nemen? Eigenlijk zien die twee mannen op weg naar Emmaüs het niet meer zitten na wat ze hebben meegemaakt. Het wonder is aan hen voorbij gegaan … een leeg graf. En het ergste: een leeg hart… ja, je zou er troosteloos van worden.
Zo lopen die 2 mannen daar, op weg naar het plaatsje Emmaüs zo’n 2 á 3 uur lopen van Jeruzalem. Ze behoren tot de bredere discipelenkring van de Here en ze hadden met angst en beven de vreselijke gebeurtenis van Jezus’ dood meegemaakt. Waarom moest Hij nu sterven en dan aan een kruis? Jezus, die zoveel goeds had gedaan, zieken genezen, doden opgewekt, woorden van God gesproken. Als iemand de beloofde Messias zou zijn, dan toch Hij wel! Ze hadden zo gehoopt, dat Hij Israël zou bevrijden van z’n vijanden.
Drie dagen zijn ze nog in Jeruzalem gebleven, levend tussen hoop en vrees. Ja, even was er hoop, toen die vrouwen vertelden van dat lege graf. Maar wat had je daar aan, met verhalen? En de mannen die er toen zijn heengegaan, hadden Jezus niet aangetroffen.
Dus, van Jezus is niets meer te verwachten.
Terwijl ze druk praten over wat er is gebeurd, komt er iemand uit een zijweg. Hij hoort hen en vraagt: ‘wat is er aan de hand?’ Ze vragen Hem verbaasd: Ongelooflijk, hebt u de afgelopen dagen liggen slapen of zo? U kent Jezus van Nazareth toch wel? Nou, die is vermoord, gekruisigd. En wij en vele anderen hadden al onze hoop op Hem gevestigd. Maar… en ze zuchten: Hij is vrijdag gestorven en er is niets veranderd. De hemel blijft dicht. Ja, een paar vrouwen hebben ontdekt dat ze zelfs het lijk van Jezus niet met rust konden laten.
Dat zeggen twee volgelingen van Jezus, die echt aan het afdwalen zijn. Daarom zoekt Jezus hen juist op. Heel uitgebreid wordt het hier verteld.
Ja, het werd een interessant gesprek, daar op weg naar Emmaüs. Die voor hen nog steeds onbekende man heeft de beide Emmaüsgangers heel wat te zeggen en uit te leggen. Hij vertelt hen nog eens wat Hij hen al vaker verteld had. Hij wijst deze discipelen weer eens op wat er in hun Bijbeltje staat. Hij noemt zaken waar die twee discipelen eigenlijk nog nooit zo erg bij hadden stil gestaan. Ja, ze hadden geloofd dat Jezus de Messias was, toen Hij zulke wondere genezingen deed en zo mooi sprak over God en Zijn Koninkrijk. Maar verder hadden zij over Hem eigenlijk weinig nagedacht, ook niet toen Jezus zijn discipelen er verschillende keren op had gewezen dat Hij moest lijden. Zij hadden alleen maar aangenomen, wat in hun kraam te pas kwam. Zij hadden nooit verder gedacht. Daarom moesten die mannen onderwezen worden. De Bijbel moest open.
En dat gebeurt. De Bijbel gáát open als Hij zegt: “Moest de Christus dit niet lijden om in zijn heerlijkheid ín te gaan? Waar hebben de profeten dan anders over gesproken?”
En zo ging Jezus verder, de ene tekst na de andere, het hele Oude Testament door….
Het wordt stil op de weg naar Emmaüs. De klachten van de twee wandelaars verstommen en de leegte in hun hart verandert in een brandende gloed, toen die vreemdeling hen zo inwijdde in geheimen, die zij met hun verstand misschien nog wel wisten, maar met het hart compleet waren kwijtgeraakt…
Zien wij goed wat hier gebeurt, luisteraar? Gaan wij dikwijls ook niet onze eigen weg? Oplossingen zoekend bij onszelf voor onze problemen? Gaat het er juist niet om dat we met al onze zorgen en moeiten en problemen naar Jezus toe moeten en met Hem praten? Dat Hij onze nood kent en ons troost, ons geloof geeft en de ogen opent voor de dingen die in ons leven werkelijk van belang zijn?
Dan moet ook de Bijbel open. Daar moet je ook om bidden, dat Hij niet alleen je ogen maar daarbij ook je hart opent voor Hem. Dat kan Hij alleen maar zelf doen door zijn Geest. Dus de Bijbel open, ons geloof verdiepen, om ons door Hem zelf te laten overtuigen, zeker als het gaat, zoals hier, om de opstanding van onze Heiland, het hart van de Schrift.
En dan tot slot die uitnodiging van de Emmaüsgangers: “Blijf bij ons, want het is bijna avond en de dag loopt ten einde.” De mannen waren thuis gekomen. Maar ze konden niet van Hem los komen, zo waren zij met Hem vertrouwd geraakt. En zij nodigen Hem beleefd maar dringend uit.
En de Here blijft en als gast neemt Hij de eervolle taak op Zich om de maaltijd te openen, het brood te breken en de zegen uit te spreken.
En dan, aan die maaltijd, dan gaan hun ogen helemaal open, als zij Hem het brood zien uitdelen en de zegen horen uitspreken. Dan beleven zij het grote wonder, dat het toch waar is: HIJ IS HET, HIJ LEEFT!
En zo mogen zij het doorvertellen ook aan ons en aan al die andere mensen voor wie Lukas zijn evangelie geschreven heeft.
Maar als God hun de ogen geopend heeft, is Hij opeens verdwenen. Hadden zij Hem niet uitgenodigd, dan was de ontmoeting met de levende Heer aan hen voorbijgegaan en zaten zij nu nog in diepe rouw.
Daarom ook voor ons de vraag: nodigen wij Hem uit op onze levensweg, om bij ons binnen te komen? En geven wij Hem plaats aan onze tafels en in onze huizen?
Tenslotte: nadat de Emmaüsgangers de Here herkend hadden, konden zij niet langer thuis blijven en gingen die hele weg terug, de anderen vertellen. Hun leven was compleet veranderd. Niet meer somber en bedroefd maar altijd blijde, zoals Paulus later zou schrijven.
Dat is ook de boodschap naar ons: Leef bij een geopende Bijbel en wees blij en verheugd, omdat u deze Here en Heiland kent en laat dat ook blijken aan anderen om u heen!
Amen