Jezus volgen ook in de storm (Matt. 8:18-27)
Enkele verzen uit het Evangelie van Mattheüs:
Toen Jezus bevel gaf naar de overkant van het meer te varen kwam een Schriftgeleerde op
Hem af en zei: ‘Meester, ik zal U volgen waarheen U ook gaat.’ Jezus zei tegen hem: ‘De
vossen hebben holen en de vogels hebben nesten, maar de Mensenzoon heeft geen plaats
waar Hij zijn hoofd te ruste kan leggen.’ Een ander zei: ‘Here, sta me toe eerst terug te gaan
om mijn vader te begraven.’ Maar Jezus zei tegen hem: ‘Volg Mij en laat de doden hun doden
begraven.’
Jezus stapte in de boot en zijn leerlingen volgden Hem. Plotseling begon het meer enorm te
kolken, zodat de boot bijna door de golven werd verzwolgen. Maar Jezus sliep. Ze maakten
Hem wakker en riepen: ‘Red ons, Heer, we vergaan!’ Hij zei tegen hen: ‘Waarom zijn jullie zo
angstig, kleingelovigen?’ Toen stond Hij op en sprak de wind en het water bestraffend toe, en
het meer kwam geheel tot rust. De mensen stonden verbaasd en zeiden: ‘Wat is dit toch voor
iemand, dat zelfs de wind en het water Hem gehoorzamen?’
Dit Bijbelverhaal over de storm op het meer staat in een rij van gebeurtenissen zoals dat Jezus
ziekte geneest o.a. bij de knecht van de hoofdman en de schoonmoeder van Petrus en over
het volgen van Jezus. En na alles wat er had plaatsgevonden stapt Jezus in de boot en Zijn
leerlingen volgden Hem. Dat is heel treffend gezegd. Want wat hier staat: “en zij volgden
Hem”, moet je lezen tegen de achtergrond van wat er daarvoor is gebeurd. Het voorgaande
ging steeds over het volgen van Jezus, met alle moeiten en zorgen die dat volgen met zich kon
meebrengen. Daar had de Here ook voor gewaarschuwd, dat het volgen van Hem geen
gemakkelijke opgave was. En het zou ook een herhaalde keuze moeten zijn van de discipelen
om Jezus te volgen. Eerder lieten ze al een keer alles achter om Hem te volgen. En ook nu
hadden ze zich kunnen bedenken. Maar zij volgen Jezus opnieuw. En zo volgen zij Hem het
schip in.
Maar het volgen van Jezus wordt niet beloond, zou je zeggen. Want, nog maar net op zee gaat
het al niet bepaald voor de wind. De storm valt op het meer. De golven slaan over het schip
heen en ze maken water. Ze zijn werkelijk bezig te zinken. Is dat de dank voor het volgen van
Jezus?
Het gaat erom dat de discipelen iets meemaken waar ze hun hele verdere leven veel aan
zullen hebben. Iets waarmee ze ook andere mensen zullen bemoedigen. Dus ook bestemd
voor u en voor mij! Zoals in ons leven ook erge dingen kunnen gebeuren die je niet verwacht.
Die je niet wilt en die je tóch niet kunt wegnemen. Ziekte, moeiten, verdriet of rouw…..
Maar zijn dit nu alleen moeiten die Gód in je leven brengt, of is het ook de duivel, de satan die
daar een rol in speelt? Hoe ik op die vraag kom? Wel, even later staat in de tekst dat Jezus de
wind en de zee bestrafte. Kijk je naar het woord bestraffen in de Bijbel, dan zie je dat het ook
genoemd wordt als Jezus een boze geest uitdrijft. En zo’n verhaal volgt op deze geschiedenis.
Er is nog een reden om te denken dat het hier om een tegenwerking van satan gaat, als je nl.
het voorgaande erbij betrekt. Had Jezus niet gezegd in vs. 20: ‘de Zoon des mensen heeft geen
rust om Zijn hoofd neer te leggen’? Dan doelt Hij toch ook op de verzoekingen die de duivel
op Hem zal los laten?
Zo zal het ook hier geweest zijn. De duivel wil die storm wel gebruiken om het schip met Jezus
om te gooien en naar de diepte laten zinken. Hij wil met de kolkende zee al het geloof van de
discipelen wegspoelen. Juist nu de discipelen voor Jezus gekozen hebben, valt satan hen aan.
Maar Jezus gebiedt dan de stormen en de zee en ze gehoorzamen.
En aansluitend op ons Bijbelverhaal drijft Jezus boze geesten uit in het land van Gadara.
Wat is er dat Hij niet aan kan?
In Mattheüs 28 (vs.18) staat dat Jezus vlak voor zijn Hemelvaart bij het afscheid van zijn
discipelen zegt: Mij is gegeven alle macht in de hemel en op de aarde.
Zo zien we de Here Jezus hier aan het werk als de Zoon van God.
Als je dat op je laat inwerken dan word je stil. Mág je ook stil worden. Rustig worden.
Innerlijke rust te midden van een onrustig leven in een onrustige wereld.
Amen.