Meditatie

Meditatie: Ieder doet wat goed is in eigen ogen 1 Samuel 1

Deze meditatie gaat over Hanna en de geboorte van Samuël. Ik lees u een gedeelte uit het 1e boek Samuël en dat begint met een man die met zijn beide vrouwen elk jaar naar de tempel gaat, naar het huis van God (toen ook tabernakel genoemd) om daar voor de HERE offers te brengen. Zijn ene vrouw had kinderen, maar zijn andere vrouw had geen kinderen. En dat gaf spanning in het gezin. Toen ze weer in de tempel waren en Hanna, de vrouw zonder kinderen, erg verdrietig was, ging ze bidden. En ze zei: ‘Machtige God, ziet U hoe moeilijk ik het heb? Vergeet mij niet, maar denk aan mij. Geef mij alstublieft een zoon. Dan beloof ik dat ik hem aan U terug zal geven. Hij zal U zijn leven lang dienen.

Intussen zat priester Eli bij de ingang van de tempel en toen Hanna maar bleef bidden, ging Eli op haar mond letten. Hij zag haar mond wel bewegen, maar hij hoorde niets. Daarom dacht Eli dat ze dronken was. Maar Hanna was in zichzelf aan het bidden. Eli zei tegen haar: ‘Je bent dronken. Ga weg en zorg dat je weer nuchter wordt!’ Maar Hanna zei: ‘Nee, ik ben niet dronken. Ik ben erg ongelukkig, en ik heb in mijn gebed al mijn zorgen aan de HERE verteld.’

Toen zei Eli: ‘Ga dan nu maar rustig naar huis. De God van Israël zal je geven wat je gevraagd hebt.’ Toen vertrok Hanna van daar en ze reisden weer terug naar huis. En de HERE gaf aan Hanna wat ze gevraagd had: ze werd zwanger en kreeg een zoon. Ze noemde hem Samuel. Ze zei: ‘Dit is de zoon die ik aan de HERE gevraagd heb.’

Het boek Samuel opent met het beschrijven van een familieleven. En vervolgens gaat het over de kerk van die tijd met de priesterdienst in de tempel, het huis van God. Daarbij worden de duistere kanten niet overgeslagen. Want hoe staat het er vóór in Gods kerk? Gaat het goed? Doen de mensen wat God van hen vraagt?

In die tijd hadden ze nog geen Bijbel, zoals wij in onze tijd. God sprak op een andere manier: bijvoorbeeld door iemand een visioen te geven of een droom. Of door een profeet, die Gods Woord doorgeeft aan het volk. Maar even verderop (in 1 Samuël 3) staat dat er in die tijd nog zelden woorden van de HERE klonken en de mensen zagen Hem ook niet in dromen of visioenen. Er staat dat in de tempel, in het heiligdom van de HERE, de godslamp bijna was uitgedoofd. God zegt niks. God zwijgt. Ja, de God die altijd spreekt, houdt Zich nu stil.

Dat ís wat! In Israël. In de kerk. In Gods eigen huis. Stilte!! O ja, er valt daar nog genoeg te beleven. Elke dag komen er mensen om te offeren. De kerkdeuren staan als het ware altijd open. Volop godsdienstige drukte. Maar God Zelf is er niet. Hij zegt niks. Hij is afwezig. Hoe kan dat?

Het begin van het boek Samuël speelt zich af in de periode van de Richters. En het kenmerk van die tijd staat in het laatste vers van het Bijbelboek Richteren: ‘In die dagen was er geen koning in Israël. Ieder deed wat goed was in eigen ogen.’

Dus zó staat het er voor in de samenleving én met de kerk in die tijd. Nee, het is niet de schuld van God, dat Hij niks zegt. Hij is er niet de oorzaak van dat Zijn Woord schaars is. Nee, de schuld ligt bij het volk van God, zeg maar bij de kerkmensen. Het is immers de tijd dat ieder doet wat goed is in eigen ogen? De mensen gaan hun eigen gang. Zónder God.

Ja, in Gods huis, in de tempel, dáár is het druk. Allemaal godsdienstige activiteiten. Maar vraag niet hoe. Ook de priesters doen waar ze zelf zin in hebben. Mensen brengen offers aan God, maar de priesters zorgen eerst voor zichzelf. Ze nemen het beste vlees voor zichzelf. Wat een toestand. Ze spelen met heilige dingen: het offer. En het gevolg: die heilige dienst aan God wordt niet meer heilig geacht.

En daarbij komt nog eens dat de priesters het op andere punten ook niet zo nauw nemen. Ze slapen met vrouwen die in de tempel werken. Overspel en ontucht. De tempel, het huis van God wordt als een heidense tempel.

Eigenlijk sluit het naadloos aan op de geschiedenis zoals die beschreven staat in het voorgaande Bijbelboek Richteren. Gods volk is vergeten hoe groot en hoe goed God is. Ze gaan andere goden dienen. En dan rukt het heidendom op in Israël en in de kerk. Zelfs stammen van Israël gaan elkaar bestrijden. Inderdaad: een complete chaos in Israël.

Er wordt geen rekening meer gehouden met God en niet gevraagd naar wat God wil. Er wordt geleefd zonder God.
Kijk, zo staat het ervoor in het begin van het boek Samuël. Maar wat is hier nu het bijzondere in het begin van het boek Samuël? Waar moeten we op letten?

In die tijd en in die wereld is er een vrouw, Hanna, die gaat in de tempel de Here bidden. Hanna, een vrouw die het moeilijk heeft in haar gezin en in haar huwelijk. En in haar verdriet en wanhoop gaat ze naar het huis van God en legt al haar nood en zorg neer bij God in haar gebed. Ze is zo ontdaan en zo verdrietig dat het de priester Eli zelfs opvalt. Maar ze roept God en God hoort haar én God verhoort haar.
God geeft Hanna een zoon die later als knecht van God Gods volk gaat leiden. Ja, dan is niet alles in één keer in orde, er moet nog veel gebeuren, ook verdrietige dingen met alle strijd en oorlogen daarbij. Dat staat allemaal beschreven in de twee boeken van Samuël. Maar het komt weer goed.

Zo komt Gods Woord ook vandaag naar ons toe. Hoewel we veel dingen herkennen, leven we in een andere tijd. Maar wat God zegt, wat Hij belooft, dat gebeurt. Dat was toen de belofte voor het volk Israël en die belofte maakte God waar. En ook vandaag hebben wij Gods belofte. Gods rijk komt er aan. Maar nu volmaakt. Als Christus terugkomt.

Weet u wie God daarvoor wil gebruiken? Geen mensen die doen wat goed is in eigen ogen. Maar mensen die bidden. In 1 Samuël 1 gebruikte God het gebed van Hanna. En vandaag wil Hij ons gebed daarvoor gebruiken.
Hoe komt Zijn Rijk dichterbij? Als we daarom bidden. Als we tegen God zeggen: HERE, laat uw macht zien. Versla uw vijanden. U bent toch Koning? Breng uw rijk op aarde.
Het is oorlog. Nee, niet zoals tussen Rusland en Oekraïne of tussen welke landen en volken ook. Nee, er is een geestelijke oorlog. Hoe wordt die oorlog gewonnen?
God gebruikt daarvoor ons gebed. HERE der heerscharen, uw Koninkrijk kome. Als we dat bidden, dan komen de krachten van God los. Dát laat het gebed van Hanna zien. Zij, in dienst van God op haar plaats. En wij op onze plaats.

Wat doen we dan? Bidden voor Gods zaak? Reken maar dat dat Gods Rijk dichterbij brengt. Bidt dan: HERE God, laat uw dag snel komen. Koning Christus, kom.
Amen.