Meditatie

Meditatie – God zorgt voor Zijn kinderen en Zijn mensen

Onderstaande meditatie is ingesproken bij Omroep Wetering voor uitzending bij de lokale omroepen van Vlaardingen en Schiedam,

steeds de 4e zondag van de maand.


Beste luisteraar,
Deze meditatie gaat over Gods zorg voor ons. Uitgangspunt is het Bijbelverhaal uit 2 Koningen
4 bekend als de profeet Elisa en de olie van een arme weduwe.
De vrouw in dat Bijbelverhaal is weduwe en haar tafel is leeg. Ze heeft niets meer te eten,
geen korst brood in huis. Maar ze moet wel verder met haar twee zonen. Deze vrouw is in
grote nood. Nadat haar man is gestorven heeft ze schulden gemaakt. Ze hoopte later die
schulden te kunnen terugbetalen. Maar dat is niet gelukt. Nu zal de schuldeiser komen. Ze
moet het geleende geld terug betalen. Maar dat kan ze niet. Dus zullen haar zonen binnenkort
worden meegenomen en moeten ze als slaven werken tot de schuld is afbetaald.
Deze vrouw is alleen, eenzaam en in grote nood. Niemand die naar haar omkijkt. Niemand?
Ze weet nog één man…de profeet Elisa. Ze gaat naar hem toe en klaagt haar nood. Ze roept
om hulp. Ze zegt: u weet dat mijn man altijd de Here heeft gediend. Maar nu hij er niet meer
is, ben ik straatarm. Laat God mij nu in de steek, mij… de vrouw van Zijn trouwe dienstknecht?
Ze gaat naar Elisa, maar eigenlijk roept ze God om hulp.

Wat moet Elisa hiermee? Hij kan naar de schuldeiser gaan, een praatje met hem maken en
zeggen dat het zo niet kan. Dat wordt een bedel-praatje. Is dat niet Gods eer te na?
Elisa vraagt: wat heb je in huis? Een kruikje olie, dat is het enige. Olie, dat ze toen in die tijd
voor van alles gebruikten. Maar van dat beetje olie kan die vrouw niet leven.
Elisa zegt: Ga bij uw buren kannen en kruiken te leen vragen, zo veel je er kunt krijgen en doe
dan thuis de deur achter je op slot. Geen pottenkijkers bij het wonder dat gaat gebeuren.
Ja, een wonder: de vrouw moet haar kruikje olie nemen en de kruiken en kannen volgieten.
Daar begint ze. Ze ziet dat de ene na de andere kruik vol loopt met olie. Het houdt niet op.
Dit…, dit kán helemaal niet. Ja, het kan wél! Want God laat die olie stromen. Hij doet zijn hand
open. En de jongens zetten de ene na de andere kruik vol olie weg totdat alle kannen vol zijn.
Dan komt er geen olie meer uit haar kruik. Ze heeft vele liters olie om te verkopen, de schuld
af te betalen en met haar kinderen verder leven van wat overblijft. Deze vrouw en haar zonen
maken een wonder mee. Op een heel bijzondere manier merkt deze vrouw dat God zorgt.

En nu de vraag naar ons in onze tijd. Wat moeten wij met zo’n verhaal als we weten en
geloven dat God voor ons zorgt? Moeten we dan nog wel werken? Is dat dan nog wel nodig?
Als het dan toch allemaal van God afhangt, waarom plannen maken voor de toekomst?
Maar God laat het geen olie regenen in dat huis van die weduwe! Nee, ze moet er wat voor
dóén. Ze moeten de handen uit de mouwen steken, allemaal kannen en kruiken verzamelen,
dat éne kruikje olie nemen… God gaat daar iets mee doen. Hij werkt met de mogelijkheden die
zij heeft. Maar het vraagt wel vertrouwen. Ze moeten de profeet op zijn woord gelóven! En
dat is niet gemakkelijk.
De jongens van de weduwe gaan de buurt in om lege kruiken en kannen te verzamelen, zoveel
als ze krijgen kunnen. De buren zullen raar opgekeken hebben. Wat moet die arme vrouw nu
met al die lege kruiken en kannen. De buren denken er het hunne van. Het is echt niet logisch
wat die weduwe doet. Je zou eerder denken dat die weduwe zegt: “die profeet kan me nog
meer vertellen, maar dat gaan we niet doen. De buren zullen me voor gek verklaren.
Trouwens, moet ík dat geloven, dat die kannen en kruiken straks vol zitten met olie?”
Maar ze deed het wel. Die weduwe geloofde de profeet, omdat hij een dienaar was van God.
Ze vertrouwt op God!

Dus nogmaals: Moeten wij dan nog wel werken? Ja zeker, gewoon aan het werk gaan, wat dat
voor werk ook is. Al aan het begin van de Bijbel (Genesis 1:28) gaf God de mens opdracht:
Bevolk de aarde en breng haar onder je gezag. En die opdracht is nooit teruggenomen. God
gebruikt ons werk. Wij hoeven alleen maar trouw en ijverig te zijn op onze eigen plek.
En dat doen we in vertrouwen! Dat God wil helpen en daar vragen we ook om. In dat gebed
uit het ‘Onze Vader’: geef ons vandaag het brood dat wij nodig hebben.
Geef ons… Ja ons…We bidden niet egoïstisch. We denken niet alleen aan onszelf. Niet wat ik
nodig heb, want we zijn ook verantwoordelijk voor anderen, zodat iedereen te eten en te
drinken heeft. We geloven ook dat God ons daar voor gebruikt. Dat ik mijn mogelijkheden
gebruik net als die weduwe… die ook de handen uit de mouwen stak.
Het was nog het enige wat ze kon doen… ze deed het in geloof. En God heeft geluisterd, haar
olie gegeven. Zoveel, dat ze schulden kon aflossen en ook nog verder kon leven.
Ze had ook kunnen zeggen: ik wil het proberen met een paar kruikjes. Eens kijken wat ervan
komt. Maar nee, ze heeft een groot geloof… ze haalt véél kannen en kruiken. Kan niet schelen
wat de buren ervan vinden. Dat gróte geloof levert overvloed op.

Hebben wij zo’n groot geloof? Levert ons dat ook overvloed op? Een prachtig huis met een
auto voor de deur of dat je het er aan tafel met het eten zo goed van kunt nemen? Neen, zo
eenvoudig ligt dat niet. Het is nu eenmaal niet zo dat het elke gelovige voor de wind gaat. Er
zijn heel wat mensen die intens vertrouwen op God, maar een schrale boterham hebben.
Maar die weduwe in Israël kreeg overvloed. Was dát haar rijkdom? Ging het daarom, om die
overvloed? Die weduwe werd eerst aan haar lot over gelaten. De buren keken kennelijk niet
naar haar om. Maar God kijkt wél naar haar om. God vindt het niet beneden zijn stand om een
arme weduwe te verzorgen. Dát was de rijkdom van die vrouw. Ze had Gods liefde gemerkt.
Die olie, die almaar doorstroomde, dat was Gods liefde. Zij was rijk met Gód. God ziet dan hoe
blij zij is. Daarom worden we ook bemoedigd ons werk met vreugde te doen.

Laat ik mogen eindigen met de woorden van Psalm 127: Als de Here het huis niet bouwt dan
zwoegen de bouwers vergeefs. Als de Here de stad niet bewaart, dan waakt de wachter
tevergeefs. Het is tevergeefs dat je vroeg opstaat, laat opblijft, brood eet waarvoor je moet
zwoegen: de Here geeft het Zijn beminden in de slaap.

Amen